Öresund Space Collective is een spacerock band uit Öresund, Denemarken, die uit ongeveer 20 muzikanten bestaat en een muzikale mix maakt van improvisaties, funk, reggae, jazz en spacerock, wat betekent, dat geen enkel optreden hetzelfde klinkt en is sinds 2004 actief.
Leidende kracht achter de band is Scott Heller, alias Dr. Space, een Amerikaan, die naar Denemarken verhuisde.
De band is een kollektief, dat regelmatig van bezetting wisselt, waarvan de leden hoofdzakelijk uit Kopenhagen, Denemarken en Malmö, Zweden komen en de vaste kern bestaat uit Scott Heller - synthesizer en Mogens - synthesizer.
De band die op deze CD speelt, bestaat behalve uit Scott en Mogens uit leden van Bland Bladen en Mantric Muse.
"It's All About Delay" werd in 2006 als dubbel CD van de band op het Transubstans label uitgebracht en was de tweede uitgave van de band op dit label en is sinds 2008 niet meer leverbaar.
In 2014 is de plaat van de orginele 24 bit mix opnieuw gemasterd door Johan Dahlström uit Zweden, die alle voorgaande mixen ook gemasterd heeft en enkele nummers hebben een alternatief begin en einde gekregen, terwijl één nummer verlengd is met 7 minuten en er een nieuwe mix is gemaakt van een ander nummer.
Het orginele hoesontwerp is uitgewerkt tot een fantastische 4 LP box, waarin ook een grote poster (70x100 cm) te vinden is, die door Ed Unitsky is gemaakt.
De box wordt als eenmalige persing van 525 stuks op de markt gebracht door Space Rock Productions en Sound Effect en Cosmic Eye Records uit Griekenland, waarvan er 275 in zwart, 150 in oranje en 100 in groen/marmer geperst zijn.
De plaat begint met "Rolling...", waarin de band me een schitterend swingend uptempo spacerock nummer laat horen, waarbij het onmogelijk is niet in beweging te komen, die halverwege het nummer even iets langzamer gespeeld wordt, maar toch het swingende weet te behouden. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Het volgende nummer heet "Cirkus Yoda 1" en hierin begint de band in een rustig tempo en bouwt het uit tot een geweldig hypnotiserend stuk muziek, dat een vervolg krijgt op kant B in "Cirkus Yoda 2", waarin in het begin een lichte reggae invloeden te horen zijn, maar dat verder gaat in een fantastisch hypnotiserend ritme en me aan de muziek van Klaus Schulze doet denken.
Daarna hoor ik "Nebula 4747", dat eveneens een hypnotiserend ritme bevat en naarmate het vordert steeds heftiger wordt, waarna ik "Isle Of Mogens" te horen krijg en ook in dit nummer laat de band me genieten van hun uptempo spacerock met krautrock invloeden.
Dan volgt op kant C "Shaved Cortex", waarin de band verder gaat met het maken van spacerock in een lekker swingend ritme, dat een hypnotiserende invloed op me heeft, waarbij stil zitten onmogelijk is en na een prima tempowisseling, waarin de band even gas terug neemt, verandert het nummer in een heftiger stukje spacerock.
Kant D begint met "Pink Jumps In The Ring" en hierin krijg ik een lekkere mix van spacerock en reggae te horen, waarna "In Her Majesty's Secret Saucer" volgt en daarin laat de band me genieten van een fantastisch heftig symfonisch rock nummer, dat van begin tot eind, door de drummer, in een hoog tempo gespeeld wordt en van dit nummer is een nieuwe mix op de LP gezet.
Kant E wordt gevuld door "Jupiter Flyby (In Memory Of Doug Walker)", dat in een rustig tempo begint en licht psychedelisch klinkt, maar halverwege het nummer zet de band een tempoversnelling in en ontstaat er een heerlijk progressief rock nummer, waar funk en spacerock invloeden in te horen zijn.
Het volgende nummer, dat kant F beslaat, heet "Alien Strip Club" en ook daarin speelt de band een lekker swingend uptempo nummer, dat een licht hypnotisch en dansbaar ritme heeft.
Vervolgens krijg ik op kant G "Chris Ice Sack" te horen, waarin de muziek ook in dit nummer in een rustig tempo begonnen wordt, dat geleidelijk steeds sneller wordt en een licht hypnotisch ritme bevat, dat halverwege verandert in een progressief rock nummer dat swingt als een trein.
Het laatste nummer van de 4LP box heet "The Tony Blair Witch Crocket Project" en is de 7 minuten langere extended versie van het nummer, waarin een een geweldig krautrock nummer te horen krijg, dat in een halverwege een reggae ritme krijgt en naar het eind toe langzamer gespeeld wordt.
"It's All About Delay" van Öresund Space Collective kan ik zonder twijfel als één van de beste spacerock platen van de afgelopen jaren bestempelen en ik kan deze her persing dan ook van harte aanbevelen aan elke liefhebber van dit genre.
Pagina's
▼
maandag 28 juli 2014
Review: The Queen Annes - Something Quick 1980-1985 (Green Monkey Records, 2014) (Beat)
James Gascoigne - drums en zang en Kip Phillips - sologitaar en zang groeiden samen op in Bellevue, Washington, een voorstad van Seattle en speelden sinds hun jeugd samen de nummers van o.a.The Who, Led Zeppelin en Rolling Stones.
Ook speelden ze los van elkaar in diverse bands, maar eind jaren 70 besloten ze, dat het tijd werd een eigen band op te richten, die ze The Queen Annes noemden en kwamen Toby Keil - basgitaar en Lance Taft - sologitaar bij het duo.
In deze formatie nam de band de cassette single “Secret Agent Kid” / “Mary” bij Doug Rayburn van Pavlov’s Dog op, maar de band ontdekte, dat het hun aan een zanger ontbrak.
In 1980 kwam Tom O’Connell - zang bij de band en na enkele maanden repeteren en eigen nummers schrijven, begon de groep op te treden.
Rond die tijd werden Kip en James hun huis uitgezet, omdat ze televisies van hun balkon op de tweede verdieping gooiden, maar dezelfde dag vond Tom een groot oud roze huis te huur staan en belde James, die al snel tot een overeenkomst met de verhuurder kwam.
Binnen de korst mogelijke tijd zat het huis vol punks, hippies, daklozen, vriendinnen, groupies en andere figuren, die er constant feest vierden en na enkele maanden was het huis veranderd in een puinhoop, maar in elke kamer van het huis stond wel een draaitafel en lagen er platen van The Jam, The Clash, Bowie, Stiff Little Fingers, The Pretenders, Prince, Bebop Deluxe, Blondie, Bo Diddley, Chuck Berry, The Beatles, The Stones, The Beach Boys en veel meer bands door de kamers verspreid.
Leden van diverse bands, zoals Seattle’s culty Love Family (beter bekend als Church of Jesus Christ at Armageddon), Duran Duran, Guns’n’Roses en lokale punks als The Bopo Boys verlieten na het feesten met een kater het huis.
The Queen Annes traden vervolgens op met o.a. NW Spawn, The Hearts, Moberlys, Fastbacks, Silly Killers, Refuzors, Miracle Workers en toerden met The Three O’Clock.
De band werd steeds bekender in hun omgeving en hun schare fans groeide met de dag, waardoor er meer optredens volgden, waaronder als voorprogramma van de metal band Myth, die later bekend zou worden onder de naam Queensryche.
Nadat Toby Keil de band in 1983, tussen 2 sessies door, verlaten had en naar Los Angeles was verhuisd om bij The Moberleys te gaan spelen, kwam John Carey bij de band als basgitarist, zodat de band vanaf dat moment bestond uit: Tom O'Connell - zang, Kip Phillips - sologitaar en zang, John Carey - basgitaar en James Cascoigne - drums, zang en sologitaar.
Ook werd vanaf 1983 hun muziek door het Green Monkey Records label uitgebracht en de eerste uitgave daarvan was de compilatie cassette "Local Product".
In 1985 bracht Green Monkey Records de cassette "Something Quick" van de band uit, die in 2014 met een andere hoes opnieuw is verschenen, aangevuld met 13 andere opnamen uit de periode 1980-1983.
The Queen Annes zou tot 1999 blijven bestaan, maar in 2009 kwam de band weer bij elkaar en in 2013 werd er er rock versie van Roy Wood's "I Wish It Was Christmas Every Day" voor het Green Monkey Records label opgenomen en er liggen plannen om hun album "Revenge", dat in 1997 opgenomen werd, uit te brengen.
De CD "Something Quick" start met de titel song en hierin hoor ik de band een lekker in het gehoor klinkende pop song spelen, waarvan de begin tonen klinken als "Rebel Rebel" van David Bowie, maar dat verandert al snel en krijg ik een uptempo nummer te horen.
Daarna hoor ik "You Got Me Running", waarin Joe Meyering als gast muzikant op mondharmonica meespeelt en hierin laat de band me een heerlijke sixties gerelateerde beat song met hardrock invloeden horen, die gevolgd wordt door "Give 'Em The Right Look" en in dit nummer laat de band horen sterk door The Who beïnvloed te zijn en krijg ik een fantastische rock song voorgeschoteld. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Dan volgt "Up Her Nose" en ook voor deze song gaat dat op, waardoor ik weer zo'n schitterende sixties beat song te horen krijg.
In "It's Cool With Me" laat de band me genieten van een uitstekende rock song, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en in "If You Could Only See Me Now" krijg ik het idee naar een onbekend Who nummer te luisteren.
Het laatste nummer van de cassette heet "You Will Cry" en is met zeven-en-een-halve minuut het langste nummer en in deze song verrast de band me op een licht psychedelisch stukje muziek, dat steeds opzwepender gespeeld wordt, om naar het einde toe terug te keren naar een rustiger tempo.
Het volgende nummer, dat ik hoor komt uit 1982 en heet "I Thought Of You" en hierop speelt Joe Meyering opnieuw mee op de mondharmonica.
De band me laat me in dit nummer genieten van een swingende sixties song, waarin een melodisch ritme zit.
Uit 1980 stammen "Secret Agent Kid", een aardige poging een goede song te maken, maar helaas iets te amateuristisch en "Mary", waarin de baspartij van Jean Jacques Burnell had kunnen zijn en ook hier mis ik een goede zang, iets dat de band zelf ook onderkende, waardoor Tom O'Connell bij de band kwam, maar met het instrumentale gedeelte is niets mis.
Dan volgen er 4 songs uit 1982, waarvan "Don't Take Cindy Away" de eerste is en in dit nummer krijg ik een prima poprock song te horen,waarin het tempo iets boven het gemiddelde ligt.
Daarna speelt de band "Zipper Man", een heerlijke beat song, die in de jaren 60 gemaakt had kunnen zijn, waarna ik de bands versie van het door Little Richard geschreven "Lucille" te horen krijg en die swingt, klinkt vrij ruig en bevat hardrock invloeden en met "White Suit Man" speelt de band een lekker klinkende mix van rock & roll en hardrock.
Vervolgens hoor ik 6 nummers uit 1983, die beginnen met "Queen Anne Jam", een heftig gespeeld stukje instrumentale rock, waarin de band geweldig klinkt.
In "Wish I Could See You" hoor ik een uitstekende melodische rock song met Who invloeden, in "Decisions Decisions" krijg ik een prima poprock song in uptempo te horen en in "This Is That" speelt de band een goede rock song, waarin een steeds terug kerend ritme zit.
Als laatste nummers hoor ik "Little Johnny Rocker", een swingende poprock song, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en "I Could Tell You" en ook hierin hoor ik de invloed van The Who en krijg ik een schitterende sixties song te horen.
"Something Quick 1980-1985" van The Queen Annes is een heerlijke CD, die vol staat met schitterende op sixties leest geschoeide nummers en daarom een aanrader voor iedere liefhebber van zestiger jaren muziek.
Ook speelden ze los van elkaar in diverse bands, maar eind jaren 70 besloten ze, dat het tijd werd een eigen band op te richten, die ze The Queen Annes noemden en kwamen Toby Keil - basgitaar en Lance Taft - sologitaar bij het duo.
In deze formatie nam de band de cassette single “Secret Agent Kid” / “Mary” bij Doug Rayburn van Pavlov’s Dog op, maar de band ontdekte, dat het hun aan een zanger ontbrak.
In 1980 kwam Tom O’Connell - zang bij de band en na enkele maanden repeteren en eigen nummers schrijven, begon de groep op te treden.
Rond die tijd werden Kip en James hun huis uitgezet, omdat ze televisies van hun balkon op de tweede verdieping gooiden, maar dezelfde dag vond Tom een groot oud roze huis te huur staan en belde James, die al snel tot een overeenkomst met de verhuurder kwam.
Binnen de korst mogelijke tijd zat het huis vol punks, hippies, daklozen, vriendinnen, groupies en andere figuren, die er constant feest vierden en na enkele maanden was het huis veranderd in een puinhoop, maar in elke kamer van het huis stond wel een draaitafel en lagen er platen van The Jam, The Clash, Bowie, Stiff Little Fingers, The Pretenders, Prince, Bebop Deluxe, Blondie, Bo Diddley, Chuck Berry, The Beatles, The Stones, The Beach Boys en veel meer bands door de kamers verspreid.
Leden van diverse bands, zoals Seattle’s culty Love Family (beter bekend als Church of Jesus Christ at Armageddon), Duran Duran, Guns’n’Roses en lokale punks als The Bopo Boys verlieten na het feesten met een kater het huis.
The Queen Annes traden vervolgens op met o.a. NW Spawn, The Hearts, Moberlys, Fastbacks, Silly Killers, Refuzors, Miracle Workers en toerden met The Three O’Clock.
De band werd steeds bekender in hun omgeving en hun schare fans groeide met de dag, waardoor er meer optredens volgden, waaronder als voorprogramma van de metal band Myth, die later bekend zou worden onder de naam Queensryche.
Nadat Toby Keil de band in 1983, tussen 2 sessies door, verlaten had en naar Los Angeles was verhuisd om bij The Moberleys te gaan spelen, kwam John Carey bij de band als basgitarist, zodat de band vanaf dat moment bestond uit: Tom O'Connell - zang, Kip Phillips - sologitaar en zang, John Carey - basgitaar en James Cascoigne - drums, zang en sologitaar.
Ook werd vanaf 1983 hun muziek door het Green Monkey Records label uitgebracht en de eerste uitgave daarvan was de compilatie cassette "Local Product".
In 1985 bracht Green Monkey Records de cassette "Something Quick" van de band uit, die in 2014 met een andere hoes opnieuw is verschenen, aangevuld met 13 andere opnamen uit de periode 1980-1983.
The Queen Annes zou tot 1999 blijven bestaan, maar in 2009 kwam de band weer bij elkaar en in 2013 werd er er rock versie van Roy Wood's "I Wish It Was Christmas Every Day" voor het Green Monkey Records label opgenomen en er liggen plannen om hun album "Revenge", dat in 1997 opgenomen werd, uit te brengen.
De CD "Something Quick" start met de titel song en hierin hoor ik de band een lekker in het gehoor klinkende pop song spelen, waarvan de begin tonen klinken als "Rebel Rebel" van David Bowie, maar dat verandert al snel en krijg ik een uptempo nummer te horen.
Daarna hoor ik "You Got Me Running", waarin Joe Meyering als gast muzikant op mondharmonica meespeelt en hierin laat de band me een heerlijke sixties gerelateerde beat song met hardrock invloeden horen, die gevolgd wordt door "Give 'Em The Right Look" en in dit nummer laat de band horen sterk door The Who beïnvloed te zijn en krijg ik een fantastische rock song voorgeschoteld. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Dan volgt "Up Her Nose" en ook voor deze song gaat dat op, waardoor ik weer zo'n schitterende sixties beat song te horen krijg.
In "It's Cool With Me" laat de band me genieten van een uitstekende rock song, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en in "If You Could Only See Me Now" krijg ik het idee naar een onbekend Who nummer te luisteren.
Het laatste nummer van de cassette heet "You Will Cry" en is met zeven-en-een-halve minuut het langste nummer en in deze song verrast de band me op een licht psychedelisch stukje muziek, dat steeds opzwepender gespeeld wordt, om naar het einde toe terug te keren naar een rustiger tempo.
Het volgende nummer, dat ik hoor komt uit 1982 en heet "I Thought Of You" en hierop speelt Joe Meyering opnieuw mee op de mondharmonica.
De band me laat me in dit nummer genieten van een swingende sixties song, waarin een melodisch ritme zit.
Uit 1980 stammen "Secret Agent Kid", een aardige poging een goede song te maken, maar helaas iets te amateuristisch en "Mary", waarin de baspartij van Jean Jacques Burnell had kunnen zijn en ook hier mis ik een goede zang, iets dat de band zelf ook onderkende, waardoor Tom O'Connell bij de band kwam, maar met het instrumentale gedeelte is niets mis.
Dan volgen er 4 songs uit 1982, waarvan "Don't Take Cindy Away" de eerste is en in dit nummer krijg ik een prima poprock song te horen,waarin het tempo iets boven het gemiddelde ligt.
Daarna speelt de band "Zipper Man", een heerlijke beat song, die in de jaren 60 gemaakt had kunnen zijn, waarna ik de bands versie van het door Little Richard geschreven "Lucille" te horen krijg en die swingt, klinkt vrij ruig en bevat hardrock invloeden en met "White Suit Man" speelt de band een lekker klinkende mix van rock & roll en hardrock.
Vervolgens hoor ik 6 nummers uit 1983, die beginnen met "Queen Anne Jam", een heftig gespeeld stukje instrumentale rock, waarin de band geweldig klinkt.
In "Wish I Could See You" hoor ik een uitstekende melodische rock song met Who invloeden, in "Decisions Decisions" krijg ik een prima poprock song in uptempo te horen en in "This Is That" speelt de band een goede rock song, waarin een steeds terug kerend ritme zit.
Als laatste nummers hoor ik "Little Johnny Rocker", een swingende poprock song, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en "I Could Tell You" en ook hierin hoor ik de invloed van The Who en krijg ik een schitterende sixties song te horen.
"Something Quick 1980-1985" van The Queen Annes is een heerlijke CD, die vol staat met schitterende op sixties leest geschoeide nummers en daarom een aanrader voor iedere liefhebber van zestiger jaren muziek.
Review: The Freeborne - Peak Impressions (Arf!Arf! Records, 2014) (Psychedelisch)
The Freeborne ontstond in 1966 te Brookline, Boston, uit 2 bands; The Missing Links en The Indigos, die beiden tussen 1965 en 1966 bestonden.
Nadat beide bands uit elkaar waren gegaan besloten ex Missing Links leden Nick Carstoiu - slag- en sologitaar, cello en piano en Dave Codd - bas-, sologitaar en zang contact op te nemen met ex Indigos lid Bob Margolin - sologitaar en die nam zijn vrienden Lew Lipson - drums en percussie en Mike Spiros - orgel, piano, trompet en percussie mee, zodat de band, die de naam The Freeborne kreeg, een feit was.
Mike, Lew en Bob zaten toen nog op high school en dat maakte The Freeborne tot één van de jongste bands uit Boston en de band oefende in kelders van de Tremont Street Methodist Church en verzorgde daar feesten en dansavonden voor de jeugd uit Roxbury en South End.
Ook speelde de band op verscheidene universiteiten, werd de huisband bij Where It's At te Allston en speelde als voorprogramma van Tim Hardin, Hello People en Canned Heat, terwijl ze tevens samen met The Left Banke en The Velvet Underground op traden.
Toen de band hun debuut en tevens enige LP "Peak Impressions" in 1968 bij Monitor Records in New York op nam, zaten de bandleden nog steeds op high school, of waren net afgestudeerd.
1968 Was ook het jaar dat de band uit elkaar ging en de bandleden in verschillende plaatsen gingen studeren, maar ze bleven contact met elkaar houden en in 2010 hield de band een reünie, echter zonder Lew, die in 2009 was overleden.
Op de LP staan 10 nummers en de CD bevat daar 6 alternatieve bonus versies van, maar ook staan er 3 nummers van de reünie uit 2010 op de CD.
De CD start met het nummer "Images", waarin ik een schitterende psychedelische pop song te horen krijg en hierin schakelt de band halverwege over in een ander ritme, om vervolgens terug te keren naar het begin ritme. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna hoor ik "Land Of Diana", dat eveneens een lekker in het gehoor klinkende psychedelische pop song is, waarin enkele uitstekende tempowisselingen zitten en dit nummer wordt gevolgd door "Visions Of My Own", waarin de band me een prachtige rustige pop song voor schotelt met schitterende samen zang.
In "Sadly Acknowledged" laat de band me een geweldige psychedelische pop song horen en in "Peak Impressions & Thoughts" krijg ik een fantastisch psychedelisch nummer te horen, waarin de invloed van The Doors te horen is en ook dit nummer bevat de nodige tempowisselingen.
"Yellow Sky" heeft duidelijke Beatles invloeden en klinkt net als de andere nummers lekker psychedelisch en met "Hurtin' Kind Of Woman" speelt de band een zwoele pop song met een slepend ritme.
Dan vervolgt de band me "Inside People" en hierin hoor ik een opnieuw zo'n heerlijke psychedelische pop song, die gevolgd wordt door "A New Song For Orestes" en hierin laat de band me genieten van een geweldige pop song met daarin een licht Middeleeuws ritme en een gedeclareerde tekst.
Het laatste nummer van de LP heet "But I Must Return To Frenzy" en daarin laat de band me genieten van een schitterend stuk muziek, dat experimenteel klinkt,
psychedelisch klinkt, diverse tempowisselingen bevat en onder een licht dreigend tromgeroffel gespeeld wordt.
Vervolgens is het tijd voor de alternatieve mono mixen en hiervan is ook nu "Images" het eerste nummer, dat ik te horen krijg, maar afgezien van het feit, dat er op de stereo mix meer te horen is, blijft de muziek in feite hetzelfde.
Dan volgt "Land Of Diana" en dit nummer heeft een ander eind, maar is verder hetzelfde, maar omdat de stereo mix voller klinkt, vind ik die persoonlijk beter.
"Visions Of My Own" wordt in een iets sneller tempo gespeeld en het gitaar geluid wordt meer naar de voorgrond gehaald, terwijl in "Sadly Acknoweledged" de geluidseffecten verdwenen zijn en de muziek iets helderder klinkt.
Met "Yellow Sky" krijg ik een iets kalere versie van het nummer te horen en in "But I Must Return To Frenzy" laat de band me dezelfde geweldige sound horen als in de stereo mix, alleen is hier het licht dreigende er af en klinkt de song iets psychedelischer en minder experimenteel.
De laatste 3 nummers staan onder de noemer Freeborne / Reborn te boek en in de eerste daarvan hoor ik de band een schitterend psychedelisch nummer spelen, getiteld "This Is It" en daarmee laat de band me horen nog niets van hun kracht verloren te hebben.
Daarna laat de band me een song in de stijl van Frank Zappa horen, waarin funk en psychedelische invloeden te ontwarren zijn en in het allerlaatste nummer van de CD, het aan hun overleden vriend Lew Lipson opgedragen "Lew's Blues" speelt de band een lekker stukje psychedelische blues.
De CD "Peak Impressions" staat vol fantastische psychedelische muziek, die voor het grootste deel in 1968 is gemaakt.
Door toevoeging van de 3 songs uit 2010 krijgt de CD een extra uitstraling en laat de band horen nog steeds die geweldige sound van toen te kunnen spelen en ik kan deze CD dan ook van harte aan iedere psychedelica liefhebber aanbevelen.
Nadat beide bands uit elkaar waren gegaan besloten ex Missing Links leden Nick Carstoiu - slag- en sologitaar, cello en piano en Dave Codd - bas-, sologitaar en zang contact op te nemen met ex Indigos lid Bob Margolin - sologitaar en die nam zijn vrienden Lew Lipson - drums en percussie en Mike Spiros - orgel, piano, trompet en percussie mee, zodat de band, die de naam The Freeborne kreeg, een feit was.
Mike, Lew en Bob zaten toen nog op high school en dat maakte The Freeborne tot één van de jongste bands uit Boston en de band oefende in kelders van de Tremont Street Methodist Church en verzorgde daar feesten en dansavonden voor de jeugd uit Roxbury en South End.
Ook speelde de band op verscheidene universiteiten, werd de huisband bij Where It's At te Allston en speelde als voorprogramma van Tim Hardin, Hello People en Canned Heat, terwijl ze tevens samen met The Left Banke en The Velvet Underground op traden.
Toen de band hun debuut en tevens enige LP "Peak Impressions" in 1968 bij Monitor Records in New York op nam, zaten de bandleden nog steeds op high school, of waren net afgestudeerd.
1968 Was ook het jaar dat de band uit elkaar ging en de bandleden in verschillende plaatsen gingen studeren, maar ze bleven contact met elkaar houden en in 2010 hield de band een reünie, echter zonder Lew, die in 2009 was overleden.
Op de LP staan 10 nummers en de CD bevat daar 6 alternatieve bonus versies van, maar ook staan er 3 nummers van de reünie uit 2010 op de CD.
De CD start met het nummer "Images", waarin ik een schitterende psychedelische pop song te horen krijg en hierin schakelt de band halverwege over in een ander ritme, om vervolgens terug te keren naar het begin ritme. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna hoor ik "Land Of Diana", dat eveneens een lekker in het gehoor klinkende psychedelische pop song is, waarin enkele uitstekende tempowisselingen zitten en dit nummer wordt gevolgd door "Visions Of My Own", waarin de band me een prachtige rustige pop song voor schotelt met schitterende samen zang.
In "Sadly Acknowledged" laat de band me een geweldige psychedelische pop song horen en in "Peak Impressions & Thoughts" krijg ik een fantastisch psychedelisch nummer te horen, waarin de invloed van The Doors te horen is en ook dit nummer bevat de nodige tempowisselingen.
"Yellow Sky" heeft duidelijke Beatles invloeden en klinkt net als de andere nummers lekker psychedelisch en met "Hurtin' Kind Of Woman" speelt de band een zwoele pop song met een slepend ritme.
Dan vervolgt de band me "Inside People" en hierin hoor ik een opnieuw zo'n heerlijke psychedelische pop song, die gevolgd wordt door "A New Song For Orestes" en hierin laat de band me genieten van een geweldige pop song met daarin een licht Middeleeuws ritme en een gedeclareerde tekst.
Het laatste nummer van de LP heet "But I Must Return To Frenzy" en daarin laat de band me genieten van een schitterend stuk muziek, dat experimenteel klinkt,
psychedelisch klinkt, diverse tempowisselingen bevat en onder een licht dreigend tromgeroffel gespeeld wordt.
Vervolgens is het tijd voor de alternatieve mono mixen en hiervan is ook nu "Images" het eerste nummer, dat ik te horen krijg, maar afgezien van het feit, dat er op de stereo mix meer te horen is, blijft de muziek in feite hetzelfde.
Dan volgt "Land Of Diana" en dit nummer heeft een ander eind, maar is verder hetzelfde, maar omdat de stereo mix voller klinkt, vind ik die persoonlijk beter.
"Visions Of My Own" wordt in een iets sneller tempo gespeeld en het gitaar geluid wordt meer naar de voorgrond gehaald, terwijl in "Sadly Acknoweledged" de geluidseffecten verdwenen zijn en de muziek iets helderder klinkt.
Met "Yellow Sky" krijg ik een iets kalere versie van het nummer te horen en in "But I Must Return To Frenzy" laat de band me dezelfde geweldige sound horen als in de stereo mix, alleen is hier het licht dreigende er af en klinkt de song iets psychedelischer en minder experimenteel.
De laatste 3 nummers staan onder de noemer Freeborne / Reborn te boek en in de eerste daarvan hoor ik de band een schitterend psychedelisch nummer spelen, getiteld "This Is It" en daarmee laat de band me horen nog niets van hun kracht verloren te hebben.
Daarna laat de band me een song in de stijl van Frank Zappa horen, waarin funk en psychedelische invloeden te ontwarren zijn en in het allerlaatste nummer van de CD, het aan hun overleden vriend Lew Lipson opgedragen "Lew's Blues" speelt de band een lekker stukje psychedelische blues.
De CD "Peak Impressions" staat vol fantastische psychedelische muziek, die voor het grootste deel in 1968 is gemaakt.
Door toevoeging van de 3 songs uit 2010 krijgt de CD een extra uitstraling en laat de band horen nog steeds die geweldige sound van toen te kunnen spelen en ik kan deze CD dan ook van harte aan iedere psychedelica liefhebber aanbevelen.
maandag 21 juli 2014
Review: Major Kong - Doom For The Black Sun (Transubstans, 2014) (Stonerrock)
Rond 2010 werd te Lublin, Polen, de band Major Kong opgericht en bestaat uit: Michal (Misiek) Skula - sologitaar, Dominik (Domel) Stachyra - basgitaar en Pawel (Bolek) Zmarlak - drums.
In 2011 bracht de band de EP "Orogenesis" uit en in 2012 verscheen hun debuut CD "Doom for the Black Sun", dat in 2014 voor het eerst op vinyl wordt uitgebracht door het Zweedse Transubstans label.
De heruitgave van het album verschijnt zowel op zwart als gekleurd vinyl met een unieke hoes en bevat 5 nummers, die live zonder overdubs zijn opgenomen.
Het eerste nummer van de plaat "Witches On My Land" begint met een korte in de microfoon geschreeuwde tekst, die door een eentonig gitaargeluid begeleid wordt, waarna de rest van de band invalt en de muziek over gaat in een zwaar klinkend stukje instrumentale stonerrock, dat in een gemiddeld tempo gespeeld wordt.
Het volgende nummer heet "The Swamp Altar" en ook hier zit een kort gesproken intro in, waarna de band me een lekker in het gehoor klinkend stonerrock nummer laat horen, dat eveneens in een stevig maar vrij rustig tempo gespeeld wordt.
Daarna volgt "Acid Transmission", waar opnieuw een gesproken intro in te horen is, om verder te gaan in een licht hypnotiserend stukje rock, dat lekker swingt.
Dan krijg ik "IDDQD" te horen en ook nu weer is er een kort intro te horen, waarna de band vervolgens een heerlijk zwaar klinkend stonerrock nummer laat horen, dat me als muziek in de oren klinkt en enkele prima tempowisselingen bevat.
Het laatste nummer van de plaat heet "Primordial Gas Clouds" en hierin schotelt de band me een fantastisch rock nummer voor, waarin de sologitaar de hoofdrol speelt en basgitaar en drums het ritme bepalen, dat licht hypnotiserend op me in werkt. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Major Kong heeft met "Doom For The Black Sun" een geweldige debuut CD gemaakt, die er om schreeuwt gedraaid te worden en ik kan iedere liefhebber van dit genre dan ook aanraden deze plaat eens te gaan beluisteren.
In 2011 bracht de band de EP "Orogenesis" uit en in 2012 verscheen hun debuut CD "Doom for the Black Sun", dat in 2014 voor het eerst op vinyl wordt uitgebracht door het Zweedse Transubstans label.
De heruitgave van het album verschijnt zowel op zwart als gekleurd vinyl met een unieke hoes en bevat 5 nummers, die live zonder overdubs zijn opgenomen.
Het eerste nummer van de plaat "Witches On My Land" begint met een korte in de microfoon geschreeuwde tekst, die door een eentonig gitaargeluid begeleid wordt, waarna de rest van de band invalt en de muziek over gaat in een zwaar klinkend stukje instrumentale stonerrock, dat in een gemiddeld tempo gespeeld wordt.
Het volgende nummer heet "The Swamp Altar" en ook hier zit een kort gesproken intro in, waarna de band me een lekker in het gehoor klinkend stonerrock nummer laat horen, dat eveneens in een stevig maar vrij rustig tempo gespeeld wordt.
Daarna volgt "Acid Transmission", waar opnieuw een gesproken intro in te horen is, om verder te gaan in een licht hypnotiserend stukje rock, dat lekker swingt.
Dan krijg ik "IDDQD" te horen en ook nu weer is er een kort intro te horen, waarna de band vervolgens een heerlijk zwaar klinkend stonerrock nummer laat horen, dat me als muziek in de oren klinkt en enkele prima tempowisselingen bevat.
Het laatste nummer van de plaat heet "Primordial Gas Clouds" en hierin schotelt de band me een fantastisch rock nummer voor, waarin de sologitaar de hoofdrol speelt en basgitaar en drums het ritme bepalen, dat licht hypnotiserend op me in werkt. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Major Kong heeft met "Doom For The Black Sun" een geweldige debuut CD gemaakt, die er om schreeuwt gedraaid te worden en ik kan iedere liefhebber van dit genre dan ook aanraden deze plaat eens te gaan beluisteren.
Review: Chrome - Feel It Like A Scientist (King Of Spades, 2014) (Spacerock)
Chrome werd in 1975 te San Francisco, Californië, door Damon Edge (Thomas Wisse) - drums, zang en synthesizer en Gary Spain - basgitaar en viool opgericht en de muziek van de band had overeenkomsten met die van The Stooges, maar bevatte ook veel distortion, feedback, experimentele synthesizer geluiden en industriële rock invloeden.
Op hun eerste album "The Visitation", die via het eigen Siren Records label verscheen , omdat Warner Brothers het niet wilde uitbrengen, bestond de band verder uit: John Lambdin - sologitaar en Mike Low - sologitaar en zang.
Nadat het album was uitgebracht verliet Mike Low de band en werd vervangen door sologitarist Helios Creed.
Hun commerciële en artistieke doorbraak kwam er in 1978, nadat de band hun tweede album "Alien Soundtracks" had gemaakt, waarop de band punk en science fiction had weten te combineren.
Daardoor kreeg het album 4 sterren in de UK music paper Sounds en begon Chrome langzaam een cult status te verwerven in Europa.
Na de opnamen van "Alien Soundtracks" verliet John Lambdin de band, waarna het album "Half Machine Lip Moves" in 1979 werd uitgebracht, waarop de muziek nog steviger was, dan op het vorige album en Edge naast zijn reguliere drumstel ook stukken sloop metaal gebruikte om op te drummen.
Vervolgens verscheen dat zelfde jaar de EP "Read Only Memory" en groeide de reputatie van de band in Engeland en dat leidde er toe, dat de band een contract kreeg bij het Beggars Banquet Records label, waarop hun volgende album "Red Exposure" in 1980 verscheen.
Op dit album, waarop de band uitsluitend bestond uit Edge en Creed, werd meer gebruik gemaakt van drum machines en synthesizers, waardoor de stijl van de muziek van de band veranderde.
In 1980 trouwde Edge met Fabienne Shine, die vanaf het album "3rd From The Sun", uit 1982, regelmatig als zangeres te horen zou zijn op de albums van Chrome.
Ook kwamen John en Hilary Stench als gitaristen bij de band en in deze bezetting bestond Chrome in de periode tussen 1980 en 1983, waarin de albums "Blood on the Moon", "3rd From The Sun" en "Raining Milk" (dat alleen in Frankrijk werd uitgebracht) verschenen, plus de EP "Inworlds" en de singles "New Age" (1980), "Firebomb" (1982) en "Anorexic Sacrifice" (1982).
Nadat Damon Edge in 1983 naar Parijs was verhuisd, stelde Fabienne hem aan haar band voor en werd een nieuwe bezetting van Chrome gevormd, maar na hun scheiding ging Edge verder met het uitbrengen van albums onder de naam Chrome, waarop diverse, hoofdzakelijk Europese, muzikanten te horen zijn.
De albums, die tussen 1984 en 1994 verschenen zijn: "Into The Eyes Of The Zombie King" (1984), "Another World" (1985), "Eternity" (1986), "Dreaming In Sequence" (1986), "Alien Soundtracks II" (1988), "Mission Of The Entranced" (1990), "Liquid Forest" (1990), "One Million Eyes" (1991) en "The Clairaudient Syndrome" (1994), plus de live albums "The Lyon Concert" (1985) en "Live In Germany" (1987) en de compilatie "Having A Wonderful Time In The Juice Dome" (1995).
Verder werden nog de compilaties "Chrome Box" (1982), "No Humans Allowed" (1982), "The Chronicles I" (1987), "The Chronicles II" (1987) en "Having A Wonderful Time With The Tripods" (1995) uitgebracht.
In augustus 1995 werd Damon Edge dood in zijn appartement in Redondo Beach te Californië gevonden (hartverlamming) en de geplande reünie met Creed viel daardoor in het water.
Helios Creed startte in 1997 de band, met nieuwe en voormalige leden, opnieuw op en bracht tussen 1997 en 2001 de albums "Retro Transmission" (1997), "Tidal Forces" (1998), "Ghost Machine" (2002) en "Angel Of The Clouds" (2002) uit, plus de compilatie "Chrome Flashback/Chrome Live: The Best Of" (1999), de EP "Third Seed From The Bud" (1996) en de single "Torque Pound" (1997).
In 2013 verscheen de compilatie "Half Machine From The Sun - The Lost Tracks From '79-'80" (2013), die door fondswerving werd uitgebracht.
Vanaf 2004 werkte Creed samen met Fabienne Shine en tegenwoordig bestaat zijn band Chrome uit: Lou Minatti - sologitaar, Anne Dromeda - zang, Tommy Grenas - keyboards, Aleph Omega - drums, Lux Vibratus - basgitaar en Helios Creed - sologitaar, die op het nieuwe album "Feel It Like A Scientist", dat in 2014 door King Of Spades Records is uitgebracht, te horen zijn.
Het album bevat 16 nummers en de eerste daarvan heet "Nephilims (Help Me)" en daarin hoor ik de band een stevige swingende mix van hard- en spacerock spelen, die behoorlijk wat distortion op de zang bevat.
Daarna laat de band me, na een vrij experimenteel begin, opnieuw een spacerock song horen, getiteld "Prophecy" en hierin is de invloed van de muziek van Hawkwind duidelijk hoorbaar. (luister naar dit nummer via de soundcloud link onder de recensie)
Dan volgt "Lipstick" en hierin krijg ik een dansbare mix van spacerock en disco te horen, waarin de teksten zo sterk vervormd zijn, zodat ik geen idee heb, wat er gezongen wordt en dit nummer wordt gevolgd door "Lady Feline", waarin ik weer een swingende spacerock song te horen krijg, in de stijl van een Hawkwind nummer gespeeld.
In "Something In The Cloud" speelt de band opnieuw een swingende mix van disco en spacerock en in "Six" hoor ik een heerlijke snelle spacerock song spelen.
"Unbreakable Fluoride Lithium Plastic" klinkt als een mix van Johnny Rotten, experimentele rock en spacerock en wordt in een vrij hoog tempo gespeeld.
Met "Captain Boson" schotelt de band me een uitstekend swingend stukje spacerock voor en "Big Brats" is een stevige mix van heavy metal en spacerock.
Vervolgens krijg ik een schitterend swingend stukje hypnotiserende muziek te horen, dat "Brady The Chicken Boy" heet, dat gevolgd wordt door "Slave Planet Institution", dat spacerock geluiden met een gesproken tekst bevat, waarna ik "Cyberchondria" hoor en hierin laat de band me genieten van een fantastisch swingend spacerock nummer, waarin een hypnotiserend ritme zit en het onmogelijk is stil te blijven zitten.
Daarna volgt "Himalayanelimination", dat na een kort experimenteel begin over gaat in een lekker in het gehoor klinkende hypnotiserende spacerock song, die in een vrij hoog tempo gespeeld wordt.
In "The Mind" krijg ik een uitstekende rock song te horen, waarin de tekst gesproken wordt en de muziek in een rustig tempo mijn oren binnen komt en in "Systems Within Systems" laat de band me genieten van een heerlijk hypnotiserend nummer met gesproken tekst.
Het laatste nummer van de CD heet "Nymph Droid" en hierin verrast de band me met een geweldig stuk instrumentaal gespeelde hypnotiserende muziek, waarbij het eentonige ritme ook bij liefhebbers van new age muziek zeker in de smaak zal vallen.
De CD "Feel LIke A Scientist" staat vol heerlijke spacerock songs en is dan ook een aanrader voor iedere liefhebber van dit genre.
Op hun eerste album "The Visitation", die via het eigen Siren Records label verscheen , omdat Warner Brothers het niet wilde uitbrengen, bestond de band verder uit: John Lambdin - sologitaar en Mike Low - sologitaar en zang.
Nadat het album was uitgebracht verliet Mike Low de band en werd vervangen door sologitarist Helios Creed.
Hun commerciële en artistieke doorbraak kwam er in 1978, nadat de band hun tweede album "Alien Soundtracks" had gemaakt, waarop de band punk en science fiction had weten te combineren.
Daardoor kreeg het album 4 sterren in de UK music paper Sounds en begon Chrome langzaam een cult status te verwerven in Europa.
Na de opnamen van "Alien Soundtracks" verliet John Lambdin de band, waarna het album "Half Machine Lip Moves" in 1979 werd uitgebracht, waarop de muziek nog steviger was, dan op het vorige album en Edge naast zijn reguliere drumstel ook stukken sloop metaal gebruikte om op te drummen.
Vervolgens verscheen dat zelfde jaar de EP "Read Only Memory" en groeide de reputatie van de band in Engeland en dat leidde er toe, dat de band een contract kreeg bij het Beggars Banquet Records label, waarop hun volgende album "Red Exposure" in 1980 verscheen.
Op dit album, waarop de band uitsluitend bestond uit Edge en Creed, werd meer gebruik gemaakt van drum machines en synthesizers, waardoor de stijl van de muziek van de band veranderde.
In 1980 trouwde Edge met Fabienne Shine, die vanaf het album "3rd From The Sun", uit 1982, regelmatig als zangeres te horen zou zijn op de albums van Chrome.
Ook kwamen John en Hilary Stench als gitaristen bij de band en in deze bezetting bestond Chrome in de periode tussen 1980 en 1983, waarin de albums "Blood on the Moon", "3rd From The Sun" en "Raining Milk" (dat alleen in Frankrijk werd uitgebracht) verschenen, plus de EP "Inworlds" en de singles "New Age" (1980), "Firebomb" (1982) en "Anorexic Sacrifice" (1982).
Nadat Damon Edge in 1983 naar Parijs was verhuisd, stelde Fabienne hem aan haar band voor en werd een nieuwe bezetting van Chrome gevormd, maar na hun scheiding ging Edge verder met het uitbrengen van albums onder de naam Chrome, waarop diverse, hoofdzakelijk Europese, muzikanten te horen zijn.
De albums, die tussen 1984 en 1994 verschenen zijn: "Into The Eyes Of The Zombie King" (1984), "Another World" (1985), "Eternity" (1986), "Dreaming In Sequence" (1986), "Alien Soundtracks II" (1988), "Mission Of The Entranced" (1990), "Liquid Forest" (1990), "One Million Eyes" (1991) en "The Clairaudient Syndrome" (1994), plus de live albums "The Lyon Concert" (1985) en "Live In Germany" (1987) en de compilatie "Having A Wonderful Time In The Juice Dome" (1995).
Verder werden nog de compilaties "Chrome Box" (1982), "No Humans Allowed" (1982), "The Chronicles I" (1987), "The Chronicles II" (1987) en "Having A Wonderful Time With The Tripods" (1995) uitgebracht.
In augustus 1995 werd Damon Edge dood in zijn appartement in Redondo Beach te Californië gevonden (hartverlamming) en de geplande reünie met Creed viel daardoor in het water.
Helios Creed startte in 1997 de band, met nieuwe en voormalige leden, opnieuw op en bracht tussen 1997 en 2001 de albums "Retro Transmission" (1997), "Tidal Forces" (1998), "Ghost Machine" (2002) en "Angel Of The Clouds" (2002) uit, plus de compilatie "Chrome Flashback/Chrome Live: The Best Of" (1999), de EP "Third Seed From The Bud" (1996) en de single "Torque Pound" (1997).
In 2013 verscheen de compilatie "Half Machine From The Sun - The Lost Tracks From '79-'80" (2013), die door fondswerving werd uitgebracht.
Vanaf 2004 werkte Creed samen met Fabienne Shine en tegenwoordig bestaat zijn band Chrome uit: Lou Minatti - sologitaar, Anne Dromeda - zang, Tommy Grenas - keyboards, Aleph Omega - drums, Lux Vibratus - basgitaar en Helios Creed - sologitaar, die op het nieuwe album "Feel It Like A Scientist", dat in 2014 door King Of Spades Records is uitgebracht, te horen zijn.
Het album bevat 16 nummers en de eerste daarvan heet "Nephilims (Help Me)" en daarin hoor ik de band een stevige swingende mix van hard- en spacerock spelen, die behoorlijk wat distortion op de zang bevat.
Daarna laat de band me, na een vrij experimenteel begin, opnieuw een spacerock song horen, getiteld "Prophecy" en hierin is de invloed van de muziek van Hawkwind duidelijk hoorbaar. (luister naar dit nummer via de soundcloud link onder de recensie)
Dan volgt "Lipstick" en hierin krijg ik een dansbare mix van spacerock en disco te horen, waarin de teksten zo sterk vervormd zijn, zodat ik geen idee heb, wat er gezongen wordt en dit nummer wordt gevolgd door "Lady Feline", waarin ik weer een swingende spacerock song te horen krijg, in de stijl van een Hawkwind nummer gespeeld.
In "Something In The Cloud" speelt de band opnieuw een swingende mix van disco en spacerock en in "Six" hoor ik een heerlijke snelle spacerock song spelen.
"Unbreakable Fluoride Lithium Plastic" klinkt als een mix van Johnny Rotten, experimentele rock en spacerock en wordt in een vrij hoog tempo gespeeld.
Met "Captain Boson" schotelt de band me een uitstekend swingend stukje spacerock voor en "Big Brats" is een stevige mix van heavy metal en spacerock.
Vervolgens krijg ik een schitterend swingend stukje hypnotiserende muziek te horen, dat "Brady The Chicken Boy" heet, dat gevolgd wordt door "Slave Planet Institution", dat spacerock geluiden met een gesproken tekst bevat, waarna ik "Cyberchondria" hoor en hierin laat de band me genieten van een fantastisch swingend spacerock nummer, waarin een hypnotiserend ritme zit en het onmogelijk is stil te blijven zitten.
Daarna volgt "Himalayanelimination", dat na een kort experimenteel begin over gaat in een lekker in het gehoor klinkende hypnotiserende spacerock song, die in een vrij hoog tempo gespeeld wordt.
In "The Mind" krijg ik een uitstekende rock song te horen, waarin de tekst gesproken wordt en de muziek in een rustig tempo mijn oren binnen komt en in "Systems Within Systems" laat de band me genieten van een heerlijk hypnotiserend nummer met gesproken tekst.
Het laatste nummer van de CD heet "Nymph Droid" en hierin verrast de band me met een geweldig stuk instrumentaal gespeelde hypnotiserende muziek, waarbij het eentonige ritme ook bij liefhebbers van new age muziek zeker in de smaak zal vallen.
De CD "Feel LIke A Scientist" staat vol heerlijke spacerock songs en is dan ook een aanrader voor iedere liefhebber van dit genre.
Review: Deleyaman - The Edge (TTO Records, 2014) (Dark Wave)
In het najaar van 2000 richtte Aret Madilian, een Amerikaans-Armeense zanger en multi-instrumentalist, die oorspronkelijk uit Los Angeles, Californië kwam en woonachtig is in een Franse kustplaats aan het Kanaal, de band Deleyaman op.
De band bestond toen uit: Gerard Madilian - duduk (een oud Kaukasisch wind instrument), Beatrice Valantin - zang en keyboards en Aret Madilian - zang, solo-, basgitaar en orgel, waarna in 2001 de Zweedse Mia Bjorlingsson - drums zich bij het trio voegde en vanaf die tijd bestaat de band in deze formatie.
In september 2001 bracht de band zijn eerste album in Amerika uit via TTO Records en in Frankrijk via Les Editions Nech, getiteld "00/1", waarbij de teksten in het Armeens gezongen werden en geïnspireerd zijn door de oude poëzie van minstrelen, waardoor het een grensverleggend album werd in de Franse underground scene.
De volgende albums "Second" (2003) en "3" (2006) werden eveneens via TTO Records en Les Editions Nech uitgebracht en lieten de voorliefde van de band voor deze ongewone donkere muziek met sombere tonen verder naar voren komen en werd er geëxperimenteerd met de saz, de oud en de def.
Gedurende die tijd trad de band regelmatig op in kleine clubs te Parijs en tussen 2005 en 2007 was de band huisband in “La Menuiserie”, een club in Pantin, een voorstad van Parijs.
Nadat de band hun album "3" had uitgebracht, kregen de bandleden een uitnodiging van een culturele non-profit organisatie, genaamd Naregatsi Art Institute om in Armenië te toeren, wiens belangrijkste man, Nareg Hartounian, een grote fan van de band was.
Dezelfde organisatie sponsorde de eerste toer van Deleyaman door Californië in 2008.
In 2009 tekende de band een contract met het Portugese Equilibrium Music label, dat gespecialiseerd was in duistere folk, ambient en industriële muziek.
Dit label bracht in 2009 het album “Fourth, part one” uit en in 2011 het vervolg daarop "Fourth, Part Two", waarbij de teksten in het Engels en Frans gezongen werden, waarbij verder vermeldenswaardig is dat de bevriende gitarist, Ara Duzian, als gastmuzikant op beide uitgaven meespeelde.
In 2011 speelde Deleyaman in de maanden april en mei 8 maal in Los Angeles en 1 maal in Santa Ana, Californië, waarna de band terug keerde naar Europa om te gaan werken aan hun nieuwe album en in 2013 traden Aret en Beatrice als duo op in Portland, San Francisco, Oakland, Berkeley, Long Beach, Los Angeles en Santa Ana.
Het nieuwe album "The Edge" is via het TTO Records label verschenen en bevat 13 nummers, waarvan "Moon" de eerste is en hierin hoor ik de band een swingende song spelen, die aan het einde van het nummer oosterse invloeden bevat, waarbij de muziek me lichtelijk aan de beginperiode van Dead Can Dance doet denken.
Daarna krijg ik een schitterende song te horen, die met, door Beatrice, in het Frans gezongen teksten begint, maar als Aret de zang over neemt, over gaat in het Engels gezongen tekst.
En ook hierin laat de band me een heerlijk nummer horen, getiteld "Murdered Days", dat me opnieuw aan de muziek van DCD doet denken.
Dan volgt "Hey Now" en hierin krijg ik een uitstekende mooie rustige pop song te horen, die associaties oproept met de muziek van Leonard Cohen en deze wordt gevolgd door "Castles In The Sand", een fantastische rustige song met oosterse invloeden en ook hierin hoor ik invloeden van Leonard Cohen.
In "Mental Horizon" laat de band me een uitstekende protest song horen en in "The Weight Of Things" klinkt de heerlijk rustig gespeelde muziek weer als die van DCD, waar de band ongetwijfeld door is beïnvloed.
"Softly" is een lekker rustige pop song, waarin het tempo en ritme nagenoeg het hele nummer hetzelfde blijven en "Ethereal Dances" bevat lichtelijke jaren 80 invloeden van Eurythmics en klinkt fantastisch.
Vervolgens krijg ik "Thousend Days" te horen en hierin laat de band me een prima oosters getint instrumentaal horen, dat gevolgd wordt door "Cygnus", waar opnieuw jaren 80 invloeden in te horen zijn en hierin doet de muziek me enigszins denken aan die van Mink Deville.
Met "Juillet" krijg ik een kort in het Frans gesproken nummer te horen, waarin ook de invloed van de muziek van The Stranglers te horen is, dat schitterend klinkt en in "Beatrice 1" laat de band me genieten van een zeven en een halve minuut durend licht hypnotiserend nummer, waarmee de band me van begin tot eind in de ban van hun muziek weet te houden.
Het laatste nummer van de CD heet "Outspoken" en hierin zijn behalve jaren 80 invloeden ook die van Chris Isaak en Eurythmics te horen, maar afgezien daarvan, weet de band met dit nummer een heerlijk stukje muziek neer te zetten, waarin het moeilijk is om stil te blijven zitten.(luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
De CD "The Edge" van Deleyaman staat vol schitterende rustige muziek, die er om schreeuwt gedraaid te worden en ik kan deze CD dan ook van harte aanbevelen aan liefhebbers van dit genre.
De band bestond toen uit: Gerard Madilian - duduk (een oud Kaukasisch wind instrument), Beatrice Valantin - zang en keyboards en Aret Madilian - zang, solo-, basgitaar en orgel, waarna in 2001 de Zweedse Mia Bjorlingsson - drums zich bij het trio voegde en vanaf die tijd bestaat de band in deze formatie.
In september 2001 bracht de band zijn eerste album in Amerika uit via TTO Records en in Frankrijk via Les Editions Nech, getiteld "00/1", waarbij de teksten in het Armeens gezongen werden en geïnspireerd zijn door de oude poëzie van minstrelen, waardoor het een grensverleggend album werd in de Franse underground scene.
De volgende albums "Second" (2003) en "3" (2006) werden eveneens via TTO Records en Les Editions Nech uitgebracht en lieten de voorliefde van de band voor deze ongewone donkere muziek met sombere tonen verder naar voren komen en werd er geëxperimenteerd met de saz, de oud en de def.
Gedurende die tijd trad de band regelmatig op in kleine clubs te Parijs en tussen 2005 en 2007 was de band huisband in “La Menuiserie”, een club in Pantin, een voorstad van Parijs.
Nadat de band hun album "3" had uitgebracht, kregen de bandleden een uitnodiging van een culturele non-profit organisatie, genaamd Naregatsi Art Institute om in Armenië te toeren, wiens belangrijkste man, Nareg Hartounian, een grote fan van de band was.
Dezelfde organisatie sponsorde de eerste toer van Deleyaman door Californië in 2008.
In 2009 tekende de band een contract met het Portugese Equilibrium Music label, dat gespecialiseerd was in duistere folk, ambient en industriële muziek.
Dit label bracht in 2009 het album “Fourth, part one” uit en in 2011 het vervolg daarop "Fourth, Part Two", waarbij de teksten in het Engels en Frans gezongen werden, waarbij verder vermeldenswaardig is dat de bevriende gitarist, Ara Duzian, als gastmuzikant op beide uitgaven meespeelde.
In 2011 speelde Deleyaman in de maanden april en mei 8 maal in Los Angeles en 1 maal in Santa Ana, Californië, waarna de band terug keerde naar Europa om te gaan werken aan hun nieuwe album en in 2013 traden Aret en Beatrice als duo op in Portland, San Francisco, Oakland, Berkeley, Long Beach, Los Angeles en Santa Ana.
Het nieuwe album "The Edge" is via het TTO Records label verschenen en bevat 13 nummers, waarvan "Moon" de eerste is en hierin hoor ik de band een swingende song spelen, die aan het einde van het nummer oosterse invloeden bevat, waarbij de muziek me lichtelijk aan de beginperiode van Dead Can Dance doet denken.
Daarna krijg ik een schitterende song te horen, die met, door Beatrice, in het Frans gezongen teksten begint, maar als Aret de zang over neemt, over gaat in het Engels gezongen tekst.
En ook hierin laat de band me een heerlijk nummer horen, getiteld "Murdered Days", dat me opnieuw aan de muziek van DCD doet denken.
Dan volgt "Hey Now" en hierin krijg ik een uitstekende mooie rustige pop song te horen, die associaties oproept met de muziek van Leonard Cohen en deze wordt gevolgd door "Castles In The Sand", een fantastische rustige song met oosterse invloeden en ook hierin hoor ik invloeden van Leonard Cohen.
In "Mental Horizon" laat de band me een uitstekende protest song horen en in "The Weight Of Things" klinkt de heerlijk rustig gespeelde muziek weer als die van DCD, waar de band ongetwijfeld door is beïnvloed.
"Softly" is een lekker rustige pop song, waarin het tempo en ritme nagenoeg het hele nummer hetzelfde blijven en "Ethereal Dances" bevat lichtelijke jaren 80 invloeden van Eurythmics en klinkt fantastisch.
Vervolgens krijg ik "Thousend Days" te horen en hierin laat de band me een prima oosters getint instrumentaal horen, dat gevolgd wordt door "Cygnus", waar opnieuw jaren 80 invloeden in te horen zijn en hierin doet de muziek me enigszins denken aan die van Mink Deville.
Met "Juillet" krijg ik een kort in het Frans gesproken nummer te horen, waarin ook de invloed van de muziek van The Stranglers te horen is, dat schitterend klinkt en in "Beatrice 1" laat de band me genieten van een zeven en een halve minuut durend licht hypnotiserend nummer, waarmee de band me van begin tot eind in de ban van hun muziek weet te houden.
Het laatste nummer van de CD heet "Outspoken" en hierin zijn behalve jaren 80 invloeden ook die van Chris Isaak en Eurythmics te horen, maar afgezien daarvan, weet de band met dit nummer een heerlijk stukje muziek neer te zetten, waarin het moeilijk is om stil te blijven zitten.(luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
De CD "The Edge" van Deleyaman staat vol schitterende rustige muziek, die er om schreeuwt gedraaid te worden en ik kan deze CD dan ook van harte aanbevelen aan liefhebbers van dit genre.
maandag 14 juli 2014
Review: Radio Moscow - Magical Dirt (Alive Naturalsound, 2014) (Bluesrock)
De Amerikaanse band Radio Moscow werd in 2003 te Story City, Iowa, opgericht door zanger en multi-instrumentalist Parker Griggs, die voorheen solo optrad onder de naam Garbage Composal.
Eerder speelden diverse basgitaristen en drummers met Parker bij live optredens mee, maar vanaf 2013 bestaat de band verder uit: Anthony Meier - basgitaar en Paul Marrone – drums.
Nadat hij via Dan Auerbach (Black Keys) een contract had gekregen bij het Alive Naturalsound, maakte hij in 2006 het debuut album "Radio Moscow", dat in 2007 verscheen en in 2009 werd opgevolgd door "Brain Cycles".
Daarna kwam in 2011 het album "The Great Escape of Leslie Magnafuzz" uit en in 2012 verscheen "3 & 3 Quarters", een collectie demo's, die in 2003 solo waren opgenomen en in 2013 kwam de EP "Rancho Tehama" op de markt.
"Magical Dirt" is Radio Moscow's vierde officiële album en bevat 10 nummers, waarvan "So Alone" de eerste is.
In "So Alone" laat de band me een heerlijke stevige swingende rock song horen, waarin de muziek een mix is van bluesrock en de muziek van Jimi Hendrix en deze song doet me dan ook sterk aan die van eind jaren 60 begin jaren 70 bands denken.
Het volgende nummer heet "Rancho Tehama Airport" en ook hierin hoor ik de band een lekker swingende bluesrock song spelen, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en invloeden van Jimi Hendrix en The Groundhogs zijn in dit nummer onmiskenbaar .
Daarna volgt "Death Of A Queen", waarin de band verder gaat met het maken van hun swingende bluesrock, waarbij het gitaarwerk de boventoon voert en goed ondersteund wordt door basgitaar en drums.
Met "Sweet Lil Thing" krijg ik een schitterende vrij rustige blues song te horen, die in een licht hypnotiserend ritme gespeeld wordt, maar in "These Days" keert de band terug naar het maken van swingende bluesrock songs, die in een vrij hoog tempo gespeeld worden.
Dan volgt "Bridges" en hierin schotelt Radio Moscow me een uitstekende rock song voor, waarin flink wat effect op de zang zit en halverwege een prima tempowisseling, waardoor het nummer verandert in een licht hypnotisch nummer. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Vervolgens krijg ik "Gypsy Fast Woman" te horen en ook in dit fantastische nummer heeft de band effecten gebruikt om het optimale uit de zang te halen, terwijl het eentonige ritme voor het hypnotiserende effect zorgt.
Het begin van "Got The Time" klinkt als een nummer van Jimi Hendrix, maar een stukje verder in de song heeft de muziek wel iets weg van die van The Groundhogs.
In "Before It Burns" vervolgt de band deze stijl en krijg ik een schitterend stukje progressieve bluesrock te horen, waarin het gitaarspel van Parker ook nu weer de hoofdrol heeft en in het laatste nummer van de CD, "Stinging" verrast de band me op een lekker stukje akoestisch gespeelde blues en sluit op die manier het album op passende wijze af.
Radio Moscow heeft met "Magical Dirt" een uitstekende plaat gemaakt, die ongetwijfeld bij blues en bluesrock liefhebbers in de smaak zal vallen en ik kan deze dan ook van harte aanbevelen eens naar dit schitterende werkje te gaan luisteren.
Eerder speelden diverse basgitaristen en drummers met Parker bij live optredens mee, maar vanaf 2013 bestaat de band verder uit: Anthony Meier - basgitaar en Paul Marrone – drums.
Nadat hij via Dan Auerbach (Black Keys) een contract had gekregen bij het Alive Naturalsound, maakte hij in 2006 het debuut album "Radio Moscow", dat in 2007 verscheen en in 2009 werd opgevolgd door "Brain Cycles".
Daarna kwam in 2011 het album "The Great Escape of Leslie Magnafuzz" uit en in 2012 verscheen "3 & 3 Quarters", een collectie demo's, die in 2003 solo waren opgenomen en in 2013 kwam de EP "Rancho Tehama" op de markt.
"Magical Dirt" is Radio Moscow's vierde officiële album en bevat 10 nummers, waarvan "So Alone" de eerste is.
In "So Alone" laat de band me een heerlijke stevige swingende rock song horen, waarin de muziek een mix is van bluesrock en de muziek van Jimi Hendrix en deze song doet me dan ook sterk aan die van eind jaren 60 begin jaren 70 bands denken.
Het volgende nummer heet "Rancho Tehama Airport" en ook hierin hoor ik de band een lekker swingende bluesrock song spelen, waarin enkele prima tempowisselingen zitten en invloeden van Jimi Hendrix en The Groundhogs zijn in dit nummer onmiskenbaar .
Daarna volgt "Death Of A Queen", waarin de band verder gaat met het maken van hun swingende bluesrock, waarbij het gitaarwerk de boventoon voert en goed ondersteund wordt door basgitaar en drums.
Met "Sweet Lil Thing" krijg ik een schitterende vrij rustige blues song te horen, die in een licht hypnotiserend ritme gespeeld wordt, maar in "These Days" keert de band terug naar het maken van swingende bluesrock songs, die in een vrij hoog tempo gespeeld worden.
Dan volgt "Bridges" en hierin schotelt Radio Moscow me een uitstekende rock song voor, waarin flink wat effect op de zang zit en halverwege een prima tempowisseling, waardoor het nummer verandert in een licht hypnotisch nummer. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Vervolgens krijg ik "Gypsy Fast Woman" te horen en ook in dit fantastische nummer heeft de band effecten gebruikt om het optimale uit de zang te halen, terwijl het eentonige ritme voor het hypnotiserende effect zorgt.
Het begin van "Got The Time" klinkt als een nummer van Jimi Hendrix, maar een stukje verder in de song heeft de muziek wel iets weg van die van The Groundhogs.
In "Before It Burns" vervolgt de band deze stijl en krijg ik een schitterend stukje progressieve bluesrock te horen, waarin het gitaarspel van Parker ook nu weer de hoofdrol heeft en in het laatste nummer van de CD, "Stinging" verrast de band me op een lekker stukje akoestisch gespeelde blues en sluit op die manier het album op passende wijze af.
Radio Moscow heeft met "Magical Dirt" een uitstekende plaat gemaakt, die ongetwijfeld bij blues en bluesrock liefhebbers in de smaak zal vallen en ik kan deze dan ook van harte aanbevelen eens naar dit schitterende werkje te gaan luisteren.
Review: Orchestre Tout Puissant Marcel Duchamp - Rotorotor (Moi J'Connais Records, 2014) (Afrorock)
Orchestre Tout Puissant Marcel Duchamp is een project van basgitarist Vincent Berthole, dat in november 2006 te Geneve begon tijdens een elektrisch en experimenteel optreden in "Cave12".
De band werd niet alleen naar de Afrikaanse bands Orchestre Tout Puissant Konono n°1, Orchestre Tout Puissant Polyrythmo en anderen genoemd, maar bezit ook net zoveel energie als hun Afrikaanse voorbeelden.
Na diverse bezettings-wisselingen bestaat de band tegenwoordig uit: Vincent Bertholet - dubbele basgitaar en zang, Liz Moscarola - zang en viool, Mathias Forge - trombone en zang, Wilf Plum - drums en zang, Maël Salètes - sologitaar en zang en Aida Diop - marimba en zang.
Hun debuut album "Orchestre Tout Puissant" verscheen als digitale download in december 2007 en werd in juli 2010 gevolgd door "The Thing That Everything Else Is About", dat eveneens alleen als digitale download verkrijgbaar was.
Hun derde album "Rotorotor" werd geproduceerd door John Parish (P.J Harvey, Eels, Giant Sand, Dominique A...) en werd door Ali Chant in de Toybox Studio te Bristol opgenomen, terwijl het in 2014 uitgebracht is door het Moi J'Connais Records / Red Wig label.
Het album bevat 10 nummers, waarvan "Slide" de eerste is en hierin hoor ik de band in een rustig tempo starten en de invloed van Afrikaanse bands is duidelijk hoorbaar, terwijl ook invloeden van klassieke muziek en soul te horen zijn en wordt met een hypnotiserend ritme gespeeld.
Daarna volgt "Close & Different", waarin de band het tempo flink opschroeft en een zeer swingende dansbare mix laat horen van Afrikaanse ritmes, jazz, soul en psychedelische muziek.
Dan krijg ik "The Sheep That Said Moo" te horen en ook in dit uptempo nummer, waarin enkele prima tempowisselingen zitten, swingt de band als een trein.
Vervolgens hoor ik "These Books Weren't Made For Burning", een vrij rustig nummer dat een slepend ritme bevat en licht hypnotiserend gespeeld wordt.
In "Cranes Fly" laat de band me opnieuw een lekker in het gehoor klinkende song horen, waarin het ritme erg aanstekelijk is en ik de neiging krijg te gaan dansen en in "Tra La La" is een vrolijke song waarin enkele tempowisselingen zitten en de drums zo nu en dan de overhand hebben, maar ook schuwt de band niet om enigszins te experimenteren en swingt de muziek.
Met "Apo" krijg ik een swingende Afrikaans aandoende song te horen, waarin een hypnotiserend ritme zit, maar ook de invloed van The Shangri-La's te horen is. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
"It Looked Shorter On The Map" is weer zo'n swingende song en hierin verwerkt de band Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ritmes tot een heerlijk dansbaar nummer, waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten.
De volgende song heet "Come On In" en hierin schotelt de band me een vrij experimenteel nummer voor, dat desondanks toch swingt en in het laatste nummer, dat op de CD vermeld staat en "Homs" heet, krijg ik een lekker in het gehoor klinkende swingende song te horen.
Daarna volgen nog 3 nummers, die alleen op de promo CD staan, waarvan de eerste twee op single staan.
De A-kant daarvan heet "Lentillères" en deze begint met triest klinkende muziek van viool en trombone, dat na korte tijd over gaat in een swingend dansbaar gespeeld nummer met een Afrikaans ritme.
Ook de andere kant, "Elephants",start langzaam en triest, maar verandert al snel in een heerlijk swingend nummer, waarin Afrikaanse drums en maatschappij kritische teksten de belangrijkste ingrediënten zijn, terwijl ik in het laatste nummer, "Free Jazz", dat niet uitgebracht zal worden, een lekker dansbare song te horen krijg, die swingt als een trein.
Ik vind "Rotorotor" een heerlijk swingend album, waarvan ik met volle teugen genoten heb en dit is wat mij betreft dan ook een aanrader voor elke liefhebber van dansbare Afrikaans georiënteerde muziek.
De band werd niet alleen naar de Afrikaanse bands Orchestre Tout Puissant Konono n°1, Orchestre Tout Puissant Polyrythmo en anderen genoemd, maar bezit ook net zoveel energie als hun Afrikaanse voorbeelden.
Na diverse bezettings-wisselingen bestaat de band tegenwoordig uit: Vincent Bertholet - dubbele basgitaar en zang, Liz Moscarola - zang en viool, Mathias Forge - trombone en zang, Wilf Plum - drums en zang, Maël Salètes - sologitaar en zang en Aida Diop - marimba en zang.
Hun debuut album "Orchestre Tout Puissant" verscheen als digitale download in december 2007 en werd in juli 2010 gevolgd door "The Thing That Everything Else Is About", dat eveneens alleen als digitale download verkrijgbaar was.
Hun derde album "Rotorotor" werd geproduceerd door John Parish (P.J Harvey, Eels, Giant Sand, Dominique A...) en werd door Ali Chant in de Toybox Studio te Bristol opgenomen, terwijl het in 2014 uitgebracht is door het Moi J'Connais Records / Red Wig label.
Het album bevat 10 nummers, waarvan "Slide" de eerste is en hierin hoor ik de band in een rustig tempo starten en de invloed van Afrikaanse bands is duidelijk hoorbaar, terwijl ook invloeden van klassieke muziek en soul te horen zijn en wordt met een hypnotiserend ritme gespeeld.
Daarna volgt "Close & Different", waarin de band het tempo flink opschroeft en een zeer swingende dansbare mix laat horen van Afrikaanse ritmes, jazz, soul en psychedelische muziek.
Dan krijg ik "The Sheep That Said Moo" te horen en ook in dit uptempo nummer, waarin enkele prima tempowisselingen zitten, swingt de band als een trein.
Vervolgens hoor ik "These Books Weren't Made For Burning", een vrij rustig nummer dat een slepend ritme bevat en licht hypnotiserend gespeeld wordt.
In "Cranes Fly" laat de band me opnieuw een lekker in het gehoor klinkende song horen, waarin het ritme erg aanstekelijk is en ik de neiging krijg te gaan dansen en in "Tra La La" is een vrolijke song waarin enkele tempowisselingen zitten en de drums zo nu en dan de overhand hebben, maar ook schuwt de band niet om enigszins te experimenteren en swingt de muziek.
Met "Apo" krijg ik een swingende Afrikaans aandoende song te horen, waarin een hypnotiserend ritme zit, maar ook de invloed van The Shangri-La's te horen is. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
"It Looked Shorter On The Map" is weer zo'n swingende song en hierin verwerkt de band Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ritmes tot een heerlijk dansbaar nummer, waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten.
De volgende song heet "Come On In" en hierin schotelt de band me een vrij experimenteel nummer voor, dat desondanks toch swingt en in het laatste nummer, dat op de CD vermeld staat en "Homs" heet, krijg ik een lekker in het gehoor klinkende swingende song te horen.
Daarna volgen nog 3 nummers, die alleen op de promo CD staan, waarvan de eerste twee op single staan.
De A-kant daarvan heet "Lentillères" en deze begint met triest klinkende muziek van viool en trombone, dat na korte tijd over gaat in een swingend dansbaar gespeeld nummer met een Afrikaans ritme.
Ook de andere kant, "Elephants",start langzaam en triest, maar verandert al snel in een heerlijk swingend nummer, waarin Afrikaanse drums en maatschappij kritische teksten de belangrijkste ingrediënten zijn, terwijl ik in het laatste nummer, "Free Jazz", dat niet uitgebracht zal worden, een lekker dansbare song te horen krijg, die swingt als een trein.
Ik vind "Rotorotor" een heerlijk swingend album, waarvan ik met volle teugen genoten heb en dit is wat mij betreft dan ook een aanrader voor elke liefhebber van dansbare Afrikaans georiënteerde muziek.
Review: The Vickers - Ghosts (Inner Ear Records, 2014) (Psychedelische Pop)
The Vickers uit Florence, Italië bestaat uit: Andrea Mastropietro - zang, sologitaar en keyboards, Federico Sereni - zang, basgitaar en keyboards, Francesco Marchi - zang, sologitaar en keyboards en Marco Biagiotti - drums, percussie en zang.
In 2009 verscheen hun debuut album "Keep Clear" en deze werd in 2010 gevolgd door de akoestische EP "Sofa Session" en in 2011 door het album "Fine For Now”.
Vervolgens kwam de single "She Said She Said", een Beatles cover, in december 2012 als download uit, gevolgd door "She's Lost" / "All I Need", die in mei 2013 op een gelimiteerde 7" vinyl single door Cybertree Records werd uitgebracht en de cassette “I Don’t Know What It Is” / "She's Lost" / "All I Need" / "Inside A Dream", die in december 2013 via het Old Vibration Records verscheen.
Hun nieuwe album "Ghosts" is in een speciale gelimiteerde oplage op doorzichtig vinyl verschenen via het Griekse Inner Ear Records label en is niet op CD uitgebracht.
De LP bevat 10 nummers, waaronder de 4, die op cassette zijn verschenen.
Het album start met "She's Lost" en hierin is meteen de invloed van de muziek van The Beatles hoorbaar, maar ook zijn er disco invloeden uit de jaren 90 in te bespeuren.
Het nummer klinkt lekker dansbaar en licht psychedelisch en door de disco invloeden, ontstaat er een unieke sound.
Het volgende nummer heet "I Don’t Know What It Is" en hierin laat de band me schitterende psychedelische song horen, waarmee The Vickers me vanaf de begin tonen weten te boeien (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie) en dit nummer wordt gevolgd door "Senseless Life", waarin de band een uitstekende rustige song vertolkt, waarbij de zang op een ingetogen manier gezongen wordt.
In "It Keeps Going On And On" krijg ik een vrij stevige dansbare mix van psychedelische en disco gerelateerde muziek te horen en in "All I Need" klinkt het begin een beetje als "Now I Wanna Be Your Dog", een nummer van The Stoooges, maar toch weet de band hierin een eigen geluid te creëren, dat een swingende licht psychedelische song op levert.
Met "Hear Me Now" trakteert de band me op een heerlijke psychedelische pop song met disco invloeden en met "Inside A Dream" laat de band me een uitstekende mix van disco en psychedelische pop horen, waarin enkele prima tempowisselingen zitten.
Daarna volgt "Walking On A Rope" en ook in dit nummer speelt de band een psychedelische song met invloeden uit de jaren 60.
"Total War" is een fantastische licht psychedelische pop song, die in een rustig tempo gespeeld wordt en het laatste nummer "Ghosts" is een lekker klinkende pop song, waarin de band me mee terug neemt naar de jaren 80.
The Vickers hebben met "Ghosts" een uitstekend debuut album gemaakt, waarin disco en psychedelische muziek op een prima manier met elkaar gecombineerd worden en ik vind deze plaat dan ook een aanrader voor zowel jaren 60 als jaren 80-90 liefhebbers.
In 2009 verscheen hun debuut album "Keep Clear" en deze werd in 2010 gevolgd door de akoestische EP "Sofa Session" en in 2011 door het album "Fine For Now”.
Vervolgens kwam de single "She Said She Said", een Beatles cover, in december 2012 als download uit, gevolgd door "She's Lost" / "All I Need", die in mei 2013 op een gelimiteerde 7" vinyl single door Cybertree Records werd uitgebracht en de cassette “I Don’t Know What It Is” / "She's Lost" / "All I Need" / "Inside A Dream", die in december 2013 via het Old Vibration Records verscheen.
Hun nieuwe album "Ghosts" is in een speciale gelimiteerde oplage op doorzichtig vinyl verschenen via het Griekse Inner Ear Records label en is niet op CD uitgebracht.
De LP bevat 10 nummers, waaronder de 4, die op cassette zijn verschenen.
Het album start met "She's Lost" en hierin is meteen de invloed van de muziek van The Beatles hoorbaar, maar ook zijn er disco invloeden uit de jaren 90 in te bespeuren.
Het nummer klinkt lekker dansbaar en licht psychedelisch en door de disco invloeden, ontstaat er een unieke sound.
Het volgende nummer heet "I Don’t Know What It Is" en hierin laat de band me schitterende psychedelische song horen, waarmee The Vickers me vanaf de begin tonen weten te boeien (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie) en dit nummer wordt gevolgd door "Senseless Life", waarin de band een uitstekende rustige song vertolkt, waarbij de zang op een ingetogen manier gezongen wordt.
In "It Keeps Going On And On" krijg ik een vrij stevige dansbare mix van psychedelische en disco gerelateerde muziek te horen en in "All I Need" klinkt het begin een beetje als "Now I Wanna Be Your Dog", een nummer van The Stoooges, maar toch weet de band hierin een eigen geluid te creëren, dat een swingende licht psychedelische song op levert.
Met "Hear Me Now" trakteert de band me op een heerlijke psychedelische pop song met disco invloeden en met "Inside A Dream" laat de band me een uitstekende mix van disco en psychedelische pop horen, waarin enkele prima tempowisselingen zitten.
Daarna volgt "Walking On A Rope" en ook in dit nummer speelt de band een psychedelische song met invloeden uit de jaren 60.
"Total War" is een fantastische licht psychedelische pop song, die in een rustig tempo gespeeld wordt en het laatste nummer "Ghosts" is een lekker klinkende pop song, waarin de band me mee terug neemt naar de jaren 80.
The Vickers hebben met "Ghosts" een uitstekend debuut album gemaakt, waarin disco en psychedelische muziek op een prima manier met elkaar gecombineerd worden en ik vind deze plaat dan ook een aanrader voor zowel jaren 60 als jaren 80-90 liefhebbers.
maandag 7 juli 2014
Review: Old Major - ...With Love (R.A.I.G., 2014) (Stonerrock)
Old Major uit Toronto, Canada, startte als kunst project van zanger/sologitarist Mark Zerenyi, die samen met Joey Pavone - drums en synthesizer en Mike Kennedy - basgitaar en zang, de band vormt.
Ze leverden hun eerste nummer en naam af als bijdrage aan het afstudeer project (een muziek video) van Mark in 2007, hoewel het trio al meer dan 14 jaar samen speelt.
In 2010 brachten ze hun eerste songs uit en hun ongeremde intense en energieke live shows bezorgden hen al snel een goede reputatie.
Hun debuut met gelijknamige titel werd in augustus 2011 als download uitgebracht met daarop 10 nummers en in 2013 verscheen "In Dog Years", waarop 9 nummers staan, eveneens alleen als download.
Op hun officiële debuut album "..With Love", dat via het Russische R.A.I.G. label is uitgebracht, staan 12 geremasterde nummers, waarvan 4 van "Old Major" en 8 van "In Dog Years".
Het eerste nummer van de CD heet "Heels And Hooves" en hierin hoor ik de band, in een gemiddeld tempo, een stevige stonerrock song spelen, waarin hardrock invloeden te ontdekken zijn en dit wordt gevolgd door "Snake Charmer", een uptempo hardrock song met een lekker aanstekelijk ritme.(luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna krijg ik "Lint Giver" te horen en hierin speelt de band opnieuw een stevige stonerrock song in een niet al te hoog tempo en dit nummer wordt gevolgd door "Epsom Salts" een uitstekende song, die in een rustig tempo gespeeld wordt en een hypnotiserend ritme bevat.
Dan volgt "In Dog Years", waarin de band me een heerlijke mix van stoner- en hardrock voorschotelt, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en swingt.
Met "Rhino" laat Old Major me een prima stevige hardrock song horen en "Lightning Flowers" is een vrij commerciel klinkende mix van pop en stonerrock.
In "You Let Us" hoor ik de band een redelijk ruige stonerrock song spelen, die hardrock invloeden en een hypnotiserend ritme bevat en gevolgd wordt door "Spel Chek", waarin eveneens hardrock invloed te horen is en dat eindigt met banjo klanken, die verder gaan in "Wagoneers" en hierin krijg ik een schitterend stonerrock nummer te horen, dat swingt als een trein.
Vervolgens hoor ik "Elbows Out", een stevige mix van stoner- en hardrock, die enigszins commerciel klinkt en in "Here, At The End Of All Things" speelt de band een vrij commercieel klinkende pop song en mikt daarmee volgens mij op een plaats in de hitparade.
Ik vind de CD "..With Love" een goed debuut, waarop enkele uitstekende nummers te horen zijn en ik kan iedere liefhebber van dit genre dan ook aanraden deze CD eens te gaan beluisteren.
Ze leverden hun eerste nummer en naam af als bijdrage aan het afstudeer project (een muziek video) van Mark in 2007, hoewel het trio al meer dan 14 jaar samen speelt.
In 2010 brachten ze hun eerste songs uit en hun ongeremde intense en energieke live shows bezorgden hen al snel een goede reputatie.
Hun debuut met gelijknamige titel werd in augustus 2011 als download uitgebracht met daarop 10 nummers en in 2013 verscheen "In Dog Years", waarop 9 nummers staan, eveneens alleen als download.
Op hun officiële debuut album "..With Love", dat via het Russische R.A.I.G. label is uitgebracht, staan 12 geremasterde nummers, waarvan 4 van "Old Major" en 8 van "In Dog Years".
Het eerste nummer van de CD heet "Heels And Hooves" en hierin hoor ik de band, in een gemiddeld tempo, een stevige stonerrock song spelen, waarin hardrock invloeden te ontdekken zijn en dit wordt gevolgd door "Snake Charmer", een uptempo hardrock song met een lekker aanstekelijk ritme.(luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna krijg ik "Lint Giver" te horen en hierin speelt de band opnieuw een stevige stonerrock song in een niet al te hoog tempo en dit nummer wordt gevolgd door "Epsom Salts" een uitstekende song, die in een rustig tempo gespeeld wordt en een hypnotiserend ritme bevat.
Dan volgt "In Dog Years", waarin de band me een heerlijke mix van stoner- en hardrock voorschotelt, die in een gemiddeld tempo gespeeld wordt en swingt.
Met "Rhino" laat Old Major me een prima stevige hardrock song horen en "Lightning Flowers" is een vrij commerciel klinkende mix van pop en stonerrock.
In "You Let Us" hoor ik de band een redelijk ruige stonerrock song spelen, die hardrock invloeden en een hypnotiserend ritme bevat en gevolgd wordt door "Spel Chek", waarin eveneens hardrock invloed te horen is en dat eindigt met banjo klanken, die verder gaan in "Wagoneers" en hierin krijg ik een schitterend stonerrock nummer te horen, dat swingt als een trein.
Vervolgens hoor ik "Elbows Out", een stevige mix van stoner- en hardrock, die enigszins commerciel klinkt en in "Here, At The End Of All Things" speelt de band een vrij commercieel klinkende pop song en mikt daarmee volgens mij op een plaats in de hitparade.
Ik vind de CD "..With Love" een goed debuut, waarop enkele uitstekende nummers te horen zijn en ik kan iedere liefhebber van dit genre dan ook aanraden deze CD eens te gaan beluisteren.
Review: Suzi Chunk & Groovy Uncle - Barefoot In The Car Park (State Records, 2014) (Beat)
Groovy Uncle en Suzi Chunk, die al eerder samen werkten, hebben een nieuwe single gemaakt, waarbij de A-kant "Barefoot In The Car Park" heet en deze werd begin van 2014 in de Ranscombe Studio's te Rochester opgenomen.
Onder de naam Groovy Uncle maakte Glenn Prangnell uit Chatham in 2009 zijn eerste solo single "Monkey Trousers" / "Now Your Pain Is Over", die in 2010 via State Records verscheen, met medewerking van Ian Snowball - drums en Paul Moss - bagitaar en zang.
Daarna volgde het debuut album "Play Something We Know" in 2011 en hier werkten diverse bevriende muzikanten aan mee, zoals Mole Brooks - drums, basgitaar en zang, Marty Ratcliffe - sologitaar, sitar en zang en Allan Crockford - basgitaar.
De eerste kennismaking met zangeres Suzi Chunk, die in Teeside geboren werd, maar eind jaren 90 naar Cardiff, Wales verhuisde, stamt uit 2007, toen Glenn haar op haar My Space pagina vond, maar het duurde tot 2012 voordat hun eerste samenwerkings-project startte via de single "Look Back And Laugh", een nummer dat door Glenn geschreven werd, waarna Suzi op haar debuut CD "Girl From The Neck Down” uit 2013 enkele songs van Glenn vertolkte, onder andere een nieuwe versie van "Got Any Mantras".
In het nummer "Barefoot in The Car Park" krijg ik een lekker swingende beat song te horen, waarbij op valt dat de stem van Suzi sterk op die van Dusty Springfield lijkt, zodat ik het idee krijg hier met een nog niet eerder uitgebrachte opname van Dusty te maken heb.(luister naar een gedeelte van dit nummer via de soundcloud link onder de recensie)
In combinatie met de geweldige muziek van Groovy Uncle zorgt dat voor een fantastisch nummer waar de vonken van af spatten en ik denk dat deze single zeker een hit kan worden, mits de radiostations het nummer op pikken natuurlijk.
Op de andere kant van de single schotelt Groovy Uncle me een uitstekende pop song in sixties stijl voor, die in een niet al te hoog tempo gespeeld wordt en licht psychedelisch klinkt.
Groovy Uncle en Suzi Chunk hebben een schitterende nieuwe single gemaakt met "Barefoot In The Car Park", waarbij het onmogelijk is om stil te blijven zitten en deze schreeuwt er om om gekocht te worden en ik vind de single dan ook een aanrader voor elke muziek liefhebber.
Onder de naam Groovy Uncle maakte Glenn Prangnell uit Chatham in 2009 zijn eerste solo single "Monkey Trousers" / "Now Your Pain Is Over", die in 2010 via State Records verscheen, met medewerking van Ian Snowball - drums en Paul Moss - bagitaar en zang.
Daarna volgde het debuut album "Play Something We Know" in 2011 en hier werkten diverse bevriende muzikanten aan mee, zoals Mole Brooks - drums, basgitaar en zang, Marty Ratcliffe - sologitaar, sitar en zang en Allan Crockford - basgitaar.
De eerste kennismaking met zangeres Suzi Chunk, die in Teeside geboren werd, maar eind jaren 90 naar Cardiff, Wales verhuisde, stamt uit 2007, toen Glenn haar op haar My Space pagina vond, maar het duurde tot 2012 voordat hun eerste samenwerkings-project startte via de single "Look Back And Laugh", een nummer dat door Glenn geschreven werd, waarna Suzi op haar debuut CD "Girl From The Neck Down” uit 2013 enkele songs van Glenn vertolkte, onder andere een nieuwe versie van "Got Any Mantras".
In het nummer "Barefoot in The Car Park" krijg ik een lekker swingende beat song te horen, waarbij op valt dat de stem van Suzi sterk op die van Dusty Springfield lijkt, zodat ik het idee krijg hier met een nog niet eerder uitgebrachte opname van Dusty te maken heb.(luister naar een gedeelte van dit nummer via de soundcloud link onder de recensie)
In combinatie met de geweldige muziek van Groovy Uncle zorgt dat voor een fantastisch nummer waar de vonken van af spatten en ik denk dat deze single zeker een hit kan worden, mits de radiostations het nummer op pikken natuurlijk.
Op de andere kant van de single schotelt Groovy Uncle me een uitstekende pop song in sixties stijl voor, die in een niet al te hoog tempo gespeeld wordt en licht psychedelisch klinkt.
Groovy Uncle en Suzi Chunk hebben een schitterende nieuwe single gemaakt met "Barefoot In The Car Park", waarbij het onmogelijk is om stil te blijven zitten en deze schreeuwt er om om gekocht te worden en ik vind de single dan ook een aanrader voor elke muziek liefhebber.
Review: Sudden Infant - Wölfli's Nightmare (Voodoo Rhythm Records, 2014) ( Experimenteel)
Joke Lanz, beter bekend als Sudden Infant, die in 1965 te Basel, Zwitserland, geboren werd en tegenwoordig Berlijn, Duitsland als thuisbasis heeft, was vanaf 1985 betrokken bij vele projecten zoals ander andere: Jaywalker, Schimpfluch-Gruppe, Catholic Boys in Heavy Leather, WAL en vele andere in de hardcore, punk en noise scene.
Hij maakte in 1989 zijn eerste cassette, getiteld "Hirrnkopter Hellikranck" onder de naam VEHIKEL & GEFÄSS.
Daarna werden er onder verschillende namen diverse cassettes, CD's en LP's uitgebracht, waaronder de 2dubbele LP (=4LP) "My Life's A Gunshot" (als Sudden Infant), een overzicht van 20 jaar Sudden Infant, in een gelimiteerde oplage van 500 stuks in 2011 en de 10CD box "Transmission 104.5 1989-1995" (als Psychic Rally) van de originele banden , eveneens in 2011 uitgebracht in een beperkte oplage van 500 stuks.
In 2014, na 25 jaar solo werk, besloot Joke Lanz - zang en elektronica verder te gaan onder de naam Sudden Infant, maar nu als trio samen met Christian Weber - basgitaar en Alexandre Babel - drums en voor het nieuwe album wist hij Roli Moseman (Swans, New Order, Marilyn Manson, The Young Gods) te strikken voor de productie.
Begin mei 2014 bracht het Voodoo Rhythm het debuut album van de nieuwe band uit, getiteld "Wölfli's Nightmare" met daarop 12 nummers.
De CD start met de titel song "Wolfli's Nightmare" en hier hoor ik de band een erg heftige, vrij experimenteel klinkende, song ten gehore brengen, waarbij de teksten, die een aanklacht tegen maatschappij bevatten, de microfoon in geschreeuwd worden. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna volgt "Hold Me - Prawn Version" en ook nu hanteert de band het systeem van in de microfoon geschreeuwde teksten en heftige indringende vrij experimentele klanken, waarin toch enige orde lijkt te zitten.
In "Crane Boy II - Electric Version" krijg ik een nummer te horen, waarin de muziek van de band me doet denken aan die van Copernicus, die dezelfde manier van muziek maken heeft.
Dan hoor ik "Father", waarin de muziek experimenteel en duister klinkt en ook in dit nummer brengt de band me aan het denken met hun teksten, waarna ik "Kiss" te horen krijg en hierin speelt de band op ingetogen manier een psychedelisch stukje muziek, dat tegen het einde een stukje heftiger wordt.
Vervolgens hoor ik "Endless Night", waarin er met eentonig drum ritme begonnen wordt, waarna de basgitaar er zware dreunende klanken bijvoegt en de zang er op een vervormde manier bij komt, zodat er een heftig klinkende song ontstaat, die swingt als een trein.
Met "Sleep Little Death" laat de band me een erg experimenteel stukje muziek horen, waarin met minimale klanken toch een spannend nummer gebracht wordt en "Girl" klinkt industrieel, waarbij de teksten weer een aanklacht bevatten en de muziek heftig klinkt.
Dan krijg ik de cover "Human Fly" (Cramps) te horen en hierin laat de band me genieten van een psycho-billy song, die swingt en met "Crane Boy I - Acoustic Version" krijg ik een industriële versie van dit nummer te horen, waarbij de tekst op een meer geciviliseerde manier gedeclareed wordt en de muziek zo nu en dan jazz invloeden bevat.
In "Tandoori Chicken Scooter IV" laat de band me opnieuw een heftige song horen, waarbij de muziek vrij experimenteel industrieel klinkt, terwijl de tekst de microfoon in geschreeuwd wordt.
Het laatste nummer van de CD heet "Stairs" en hierin hoor ik de gedeclareerde tekst begeleid worden door enkele drum klanken, zodat ook dit nummer met minimale middelen een maximaal resultaat oplevert.
De CD "Wölfli's Nightmare" is niet bestemd voor de doorsnee luisteraar, maar zij, die de gok te wagen en er de moeite voor nemen, zullen het zeker met mij eens zijn en tot dezelfde conclusie komen; Fantastisch!
Hij maakte in 1989 zijn eerste cassette, getiteld "Hirrnkopter Hellikranck" onder de naam VEHIKEL & GEFÄSS.
Daarna werden er onder verschillende namen diverse cassettes, CD's en LP's uitgebracht, waaronder de 2dubbele LP (=4LP) "My Life's A Gunshot" (als Sudden Infant), een overzicht van 20 jaar Sudden Infant, in een gelimiteerde oplage van 500 stuks in 2011 en de 10CD box "Transmission 104.5 1989-1995" (als Psychic Rally) van de originele banden , eveneens in 2011 uitgebracht in een beperkte oplage van 500 stuks.
In 2014, na 25 jaar solo werk, besloot Joke Lanz - zang en elektronica verder te gaan onder de naam Sudden Infant, maar nu als trio samen met Christian Weber - basgitaar en Alexandre Babel - drums en voor het nieuwe album wist hij Roli Moseman (Swans, New Order, Marilyn Manson, The Young Gods) te strikken voor de productie.
Begin mei 2014 bracht het Voodoo Rhythm het debuut album van de nieuwe band uit, getiteld "Wölfli's Nightmare" met daarop 12 nummers.
De CD start met de titel song "Wolfli's Nightmare" en hier hoor ik de band een erg heftige, vrij experimenteel klinkende, song ten gehore brengen, waarbij de teksten, die een aanklacht tegen maatschappij bevatten, de microfoon in geschreeuwd worden. (luister naar dit nummer via de youtube link onder de recensie)
Daarna volgt "Hold Me - Prawn Version" en ook nu hanteert de band het systeem van in de microfoon geschreeuwde teksten en heftige indringende vrij experimentele klanken, waarin toch enige orde lijkt te zitten.
In "Crane Boy II - Electric Version" krijg ik een nummer te horen, waarin de muziek van de band me doet denken aan die van Copernicus, die dezelfde manier van muziek maken heeft.
Dan hoor ik "Father", waarin de muziek experimenteel en duister klinkt en ook in dit nummer brengt de band me aan het denken met hun teksten, waarna ik "Kiss" te horen krijg en hierin speelt de band op ingetogen manier een psychedelisch stukje muziek, dat tegen het einde een stukje heftiger wordt.
Vervolgens hoor ik "Endless Night", waarin er met eentonig drum ritme begonnen wordt, waarna de basgitaar er zware dreunende klanken bijvoegt en de zang er op een vervormde manier bij komt, zodat er een heftig klinkende song ontstaat, die swingt als een trein.
Met "Sleep Little Death" laat de band me een erg experimenteel stukje muziek horen, waarin met minimale klanken toch een spannend nummer gebracht wordt en "Girl" klinkt industrieel, waarbij de teksten weer een aanklacht bevatten en de muziek heftig klinkt.
Dan krijg ik de cover "Human Fly" (Cramps) te horen en hierin laat de band me genieten van een psycho-billy song, die swingt en met "Crane Boy I - Acoustic Version" krijg ik een industriële versie van dit nummer te horen, waarbij de tekst op een meer geciviliseerde manier gedeclareed wordt en de muziek zo nu en dan jazz invloeden bevat.
In "Tandoori Chicken Scooter IV" laat de band me opnieuw een heftige song horen, waarbij de muziek vrij experimenteel industrieel klinkt, terwijl de tekst de microfoon in geschreeuwd wordt.
Het laatste nummer van de CD heet "Stairs" en hierin hoor ik de gedeclareerde tekst begeleid worden door enkele drum klanken, zodat ook dit nummer met minimale middelen een maximaal resultaat oplevert.
De CD "Wölfli's Nightmare" is niet bestemd voor de doorsnee luisteraar, maar zij, die de gok te wagen en er de moeite voor nemen, zullen het zeker met mij eens zijn en tot dezelfde conclusie komen; Fantastisch!