Syndone uit Torino heeft een nieuwe CD gemaakt, getiteld "La Bella È La Bestia" als opvolger van "Melapesante" uit 2011, "Inca" (1993) en "Spleen" (1992.
Drijvende kracht achter de band is Nico Comoglio, beter bekend als Nik, die eigenlijk architect als beroep gekozen had, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en hij werd dus muzikant.
Nik kreeg privé pianoles bij Roberto Musto en leerde composities maken bij Aldo Sardo en dat dit zijn vruchten afgeworpen heeft is te horen in de complexe muziek, die hij met zijn band Syndone maakt, waar hij allerlei toetsen instrumenten bespeelt, zoals: piano, hammond orgel, mini-moog, pijporgel en alle keyboards.
Over het vormen van de band Syndone deed hij drie jaar (van 1990-1993), voor hij de juiste mensen bij elkaar had.
Nadat de band 2 CD's in 1992 en 1993 had gemaakt, zag het er lange tijd naar uit, dat hij solo verder ging, want hij maakte diverse solo CD's, maar in 2011 was hij opeens terug met een nieuwe CD van de band Syndone.
Syndone bestaat verder uit: Francesco Pinetti - vabrafoon, marimba, klokkenspel en bellen en Riccardo Ruggeri - zang en teksten en als speciale gast speelt Ray Thomas, die één van de oprichters van The Moody Blues was, mee op fluit.
Syndone vertelt met deze nieuwe CD het verhaal van Belle en het Beest ("La Bella É La Bestia"), een sprookje, dat in 1756 geschreven werd door Le Prince De Beaumont.
De CD bevat 12 nummers, waarvan "Introitus" het eerste nummer is, een zwaar tegen klassiek en jazz aan leunend stuk muziek met het toetsenspel in de hoofdrol.
Daarna volgt "Il Fiele E Il Limite" een zeer technisch stuk muziek met invloeden uit de jazz met daarin een overgang naar een rustig gezongen stuk met daarin filmachtige muziek, waarna de band even later weer terugkeert naar het complexe.
Vervolgens hoor ik "Rosa Recisa", dat met lieflijk pianospel begint, waarna de synthesizer en zang ingezet worden en de song langzaam meer tempo begint te krijgen.
"Complice Carnefice" is een progrocksong, die ijzersterk in elkaar steekt en verschillende tempowisselingen bevat.
Dan is het tijd voor het eerste korte nummer, getiteld "Piano Prog Impromptu", dat iets minder dan anderhalve minuut duurt en uit fantastisch pianospel bestaat, dat zwaar begint maar daarna iets luchtiger wordt.
Ook "Tu Non Sei Qui" is een nummer met rustige zang en dito pianospel, maar met "Orribile Mia Forma" zoekt de band het complexe weer en dit nummer bevat enkele tempowisselingen.
Nu volgt "Mercanti Di Gioia", een schitterend zwaar beginnend nummer, dat over gaat in een progrocksong, waar weer van alles in gebeurt en deze loopt feilloos over in "Bestia", weer zo'n erg complex nummer, dat technisch perfect in elkaar zit en invloeden van klassiek, jazz en filmmuziek kent en eveneens doorloopt in de volgende song "Ora Respira", de eerste echte symfonische rocksong, waar de band me mee verrast.
Na "Piano Prog Impromptu" is "La Ruota Della Fortuna" het tweede instrumentale nummer en dit is een technisch hoogstandje, met tempowisselingen, klassieke orchestrale invloeden en schitterend pianospel plus een verrassing aan het eind.
Als laatste hoor ik een prachtige korte song, getiteld "Canto Della Rosa", waarin orkest en zang de hoofdrol opeisen.
De CD van Syndone is een magnifiek stuk muziek geworden, waarin ik na 1 maal beluisteren lang niet alles hebt gehoord en daarom draai ik de CD nogmaals en nogmaals en nogmaals en dat kan ik nog tijden blijven doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten